Lichaamseigen Marijuana in het Brein
24 februari 2025

Sinds de ontdekking dertig jaar geleden was het een mysterie: hoe beweegt lichaamseigen marihuana zich tussen zenuwcellen in de hersenen? Lichaamseigen marihuana laat zich in vetachtige belletjes tussen zenuwcellen in de hersenen vervoeren. Deze verrassende ontdekking staat in contrast met hoe traditionele boodschapperstoffen zich verplaatsen. Stofjes als dopamine en serotonine bewegen namelijk als losse moleculen tussen zenuwcellen. ‘Dit is mogelijk een nieuwe vorm van communicatie tussen zenuwcellen in de hersenen’, zegt scheikundige Mario van der Stelt.
Van der Stelt vermoedt dat ook andere vetachtige boodschapperstoffen op dezelfde manier door de hersenen bewegen. Dit inzicht kan nieuwe behandelingen opleveren. ‘Lichaamseigen marihuana speelt een rol bij pijn en andere neurologische aandoeningen. Nu we weten hoe het zich verplaatst, kunnen we zoeken naar manieren om de werking te beïnvloeden’, legt hij uit.
Waarom heeft het eigenlijk zo lang geduurd tot wetenschappers de transportwijze van een van de types lichaamseigen marihuana, 2-AG hebben ontrafeld? Het probleem met 2-AG was dat je het molecuul niet direct kan volgen. ‘Omdat het een vetachtige stof is, kun je het niet zomaar zien onder een microscoop,’ zegt Van der Stelt. De gebruikelijke meetmethoden werkten niet, omdat ze de cellen vernietigden, en je het stofje dan niet meer kunt volgen door de tijd.
Oplichtende cellen als sleutel
De doorbraak kwam toen Chinese onderzoekers een slimme sensor ontwikkelden. Deze sensor gebruikt cellen die oplichten zodra ze 2-AG uit een naburige zenuwcel detecteren. Dit maakte het voor het eerst mogelijk om live te volgen hoe 2-AG zich verplaatst. Deze doorbraak vormde de basis voor vier jaar onderzoek, waarvan de nieuwste publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS het slotstuk is van het promotieonderzoek van Verena Straub.
Dankzij deze sensor ontdekte Straub dat 2-AG in blaasjes wordt vervoerd. Daarnaast testte ze dit door de blaasjes te isoleren en te analyseren. Ze zag dat als ze de aanmaak van 2-AG blokkeerden, er nog steeds blaasjes ontstonden, maar zonder 2-AG. En als ze de vorming van blaasjes tegenhield, verminderde ook de hoeveelheid 2-AG. Gemiddeld bevatte één zo’n blaasje ongeveer tweeduizend 2-AG moleculen.
Het nieuwe model van alle kanten testen
Om er zeker van te zijn dat hun model klopt, testten de onderzoekers hun bevindingen in hersenweefsel in samenwerking met een Amerikaanse groep. Daar vonden ze aanwijzingen dat hetzelfde proces plaatsvindt in intact hersenweefsel. Bovendien ontwikkelden ze samen met de groep van Coen van Hasselt een wiskundig model, dat alleen de waargenomen signalen kon verklaren als 2-AG daadwerkelijk via blaasjes werd vervoerd. ‘Dat was extra bewijs voor ons model.’
Tekst door Manon Boot, beeld gegenereerd met DALL-E. Klik hier voor het originele nieuwsartikel.